Wet verhoging daglonen WAO, WWV en WW
Wet van 1 mei 1987, houdende verhoging van een aantal daglonen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet Werkloosheidsvoorziening en de Werkloosheidswet voor bepaalde categorieën werknemers
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de verlaging van de uitkeringspercentages ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Werkloosheidswet en de Wet Werkloosheidsvoorziening en het vervallen van de dagloonkortingen per 1 januari 1985 wenselijk is om voor bepaalde categorieën werknemers de daglonen ingevolge die wetten te verhogen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
In deze wet wordt verstaan onder:
a
WAO: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (Stb. 1977, 492);
b
WWV: Wet Werkloosheidsvoorziening (Stb. 1964, 485);
c
WW: Werkloosheidswet (Stb. 1967, 421).
Artikel 2
1
De daglonen welke ten grondslag liggen aan uitkeringen ingevolge de WAO en de WWV die zijn ingegaan na 31 december 1983, doch vóór 1 januari 1985 en die zijn gebaseerd op loon uit hoofde van een dienstbetrekking
a
terzake waarvan de Wet salarisverlaging overheidspersoneel 1984 (Stb. 1983, 660) toepassing heeft gevonden,
b
in de zin van de Wet Sociale Werkvoorziening (Stb. 1967, 687), dan wel
c
bij een werkgever voor wie op de dag waarop het recht op uitkering ontstond een aanwijzing krachtens de Tijdelijke Wet Arbeidsvoorwaarden collectieve sector (Stb. 1982, 453) gold,
worden verhoogd door vermenigvuldiging met de factor 100/97.
2
De daglonen welke ten grondslag liggen aan uitkeringen ingevolge de WW die zijn ingegaan vóór 1 januari 1985 en die zijn gebaseerd op loon uit hoofde van een in het eerste lid bedoelde dienstbetrekking, worden verhoogd door vermenigvuldiging met de factor 100/97.
3
Het eerste en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de daglonen die zijn gebaseerd op loon uit hoofde van een in het eerste lid bedoelde dienstbetrekking en die aan de uitkeringen ingevolge de WWV en de WW ten grondslag zouden hebben gelegen indien aan deze uitkeringen niet het minimumdagloon, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de WWV, onderscheidenlijk artikel 12a, derde lid, van de WW, ten grondslag was gelegd.
Artikel 3
Indien toepassing van artikel 2 leidt tot een dagloon dat meer bedraagt dan het in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen bedoelde bedrag, met betrekking tot een loontijdvak van een dag wordt dat meerdere niet in aanmerking genomen.
Artikel 4
1
Indien toepassing van artikel 2 leidt tot een dagloon dat lager is dan het dagloon dat zou hebben gegolden zonder toepassing van dat artikel, wordt laatstbedoeld dagloon aan de uitkering ten grondslag gelegd.
2
Waar in de WAO, de WWV en de WW dan wel in krachtens die wetten genomen besluiten wordt gesproken van dagloon, wordt voor de personen, op wie artikel 2 toepassing heeft gevonden, als dagloon aangemerkt het dagloon na toepassing van deze wet.
Artikel 5
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere en zo nodig afwijkende regels worden gesteld, indien toepassing van deze wet voor bepaalde categorieën uitkeringsgerechtigden tot een onredelijk resultaat leidt.
Artikel 6
De artikelen 87 en 88 van de WAO, 24 en 31 tot en met 34 van de WWV en 43 en 43a van de WW zijn ten aanzien van de beslissingen ingevolge deze wet van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat in alle gevallen een schriftelijke kennisgeving van een beslissing ingevolge de laatstgenoemde artikelen slechts behoeft plaats te vinden, indien de belanghebbende zulks verzoekt.
Artikel 7
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1985.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 1 mei 1987
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
j
de Koning
Uitgegeven de tweede juni 1987
De Minister van Justitie,
f
Korthals Altes